Bevolking, cultuur en religie
Indonesië heeft een zeer gevarieerde bevolking. Eeuwenlang zijn er immigranten naar Indonesië getrokken. In eerste instantie waren dat bewoners uit Zuid-China en India, later volgenden de Portugezen en de Nederlanders. Zij bouwden hun eigen monumenten en brachten hun eigen taal, godsdienst en cultuur mee. In de archipel leven meer dan 360 verschillende etnische groepen die minstens even veel talen spreken.
Brahmanen en boeddhistische monniken brachten uit India het hindoeïsme en boeddhisme mee en in de Javaanse en Balinese beeldende kunst en tempelbouw is een grote Indiase invloed zichtbaar. Het vroeg-hindoeïstische wajantheater en het maskerdansen zijn bewaard gebleven en de bewoners van de afgelegen eilanden kennen hun eigen architectuur, karakteristieke dansen en kunstnijverheid die gebaseerd zijn op hun eigen geloofsleven en natuurgodsdiensten.
De bevolkingsdichtheid is zeer onevenwichtig verspreid. Op Java wonen 60 % van de Indonesiërs op 7% van het totale landoppervlak, dat wil zeggen 814 inwoners per vierkante kilometer terwijl op Irian Jaya slecht 7 mensen op eenzelfde oppervlak leven. De Indonesische cultuur zoals wij die kennen is eigenlijk de cultuur van Java. Op dit eiland zul je ook nog de meeste Nederlandse invloeden kunnen zien. In steden als Yogyakarta en Ubud kun je nog echte Indonesische of Balinese cultuur zien. Bali heeft een compleet andere cultuur dan de rest van Indonesië.
Op Bali wonen vooral Hindoes. Het gaat om de grootste Hindoestaanse bevolking buiten India. De mensen zijn vriendelijk en gastvrij en wonen met grote families bij elkaar. Het oudste familielid staat aan het hoofd van de familie. Het eiland heeft ongeveer 3,5 miljoen inwoners.
Op Java wonen ongeveer 114 miljoen inwoners, verdeeld over verschillende bevolkingsgroepen. De Javanen, Sundanezen en Madurezen zijn in de meerderheid. Sumatra heeft 45 miljoen inwoners. De Batak is de oorspronkelijke bevolkingsgroep van Sumatra, verdeeld over 6 stammen met elk hun eigen gebruiken en dialect. Lombok heeft ongeveer 2,5 miljoen inwoners. Het zijn vriendelijke en gastvrije mensen.
Eten en drinken
De Indonesische keuken bevat een grote variatie aan gerechten en is zeer smaakvol. Vooral in de toeristencentra kun je zalige rijsttafels eten. Ongekookte rijst heet ‘beras’, gekookte rijst heet ‘nasi’ en gebakken rijst heet ‘nasi goreng’. Bij een maaltijd worden altijd bijgerechten geserveerd zoals rundvlees in kokos, heerlijke gekruide groenten, gekookt ei met sambal etc.
Ga ook eens heerlijke streekgerechten proeven in een ‘Warung’, een eenvoudig lokaal Indonesisch restaurantje. Indonesisch ontbijt is Nasi Goreng, maar in de meeste hotels heb je ontbijt buffet en kun je zelf jouw keuze maken om jouw dag bijvoorbeeld met brood en beleg te starten.
In Indonesië wordt vooral thee gedronken met heel veel suiker. Op de avondmarkt in de stad kun je veilig eten, maar koop niets van de kraampjes van de straatventers.
Natuur
De archipel heeft een zeer rijke flora en fauna. Er zijn ontzettend veel verschillende plantensoorten, waaronder veel bamboe, palmen en vele soorten bloemen (o.a. orchideeën). Er zijn tropische regenwouden, moessonbossen en savannebegroeiing. Ook bevinden zich er aan de kust mangrovebossen.
De ‘Wallaceline’ die precies tussen Bali en Lombok loopt scheidt de ecosystemen van Oceanië en Indonesië. Hierdoor vertoont de dierenwereld van Indonesië zowel Aziatische als Australische elementen. Er zijn olifanten, tijgers, panters, luipaarden en beren te vinden. Men vindt er ook verscheidene soorten buffels, herten, wilde zwijnen en buideldieren. Bovendien komen er diverse soorten apen voor in Indonesië. De beroemdste is de orang-oetang (‘bosmens’), die alleen op Sumatra en Kalimantan (Borneo) voorkomt.
Nog een bijzonder dier dat in Indonesië voorkomt is de Komodo veraan, dit is één van de oudste nog levende diersoorten. Deze reptielen kunnen 3 meter lang worden.
Landschap
Het Indonesische landschap is buitengewoon gevarieerd. Je vind er groene, uitgestrekte sawa’s op Bali, plantages op Noord-Sumatra en prachtige vaak nog volledig intact zijnde koraalriffen voor de kust van de Molukken. Indonesië heeft uitgestrekte witte en nagenoeg verlaten zandstranden, regenwouden in Borneo, in Irian Jaya besneeuwde bergtoppen, uitgestrekte graslanden en droge savannes op o.a. de Komodo eilanden en je vindt er verlaten watervallen in de regenwouden met helder water en prachtige planten.
Het grootste meer van Indonesië bevindt op Sumatra en heet het Tobameer. Het meer heeft een oppervlakte van 1700 km2 en is daarmee het grootste meer van Zuidoost-Azië. Het is niet alleen het grootste meer ter wereld, maar ook het diepste (450 m) en het hoogstgelegen (900 m).
Indonesië is ook rijk aan vulkanen met de bekendste de Gunung Krakatau. Dat is een eiland tussen Java en Sumatra. Bali heeft ook een bekende vulkaan, de Gunung Agung en op Lombok de Rinjani. Door al die vulkanen, die ook nog actief zijn, is land ontzettend vruchtbaar.